Vistrap Cothen

Een vistrap of ook wel vispassage genoemd is bedoeld om het voor vissen mogelijk te maken om stuwen, dammen, gemalen, sluizen en hoogteverschillen te bedwingen. Er zijn 3 typen passages:

• reguliere vispassage
• sluisvispassage
• V-vormige bekkentrap

In Cothen is bij het gemaal Smidsdijk de eerste sluisvispassage gemaakt. Inmiddels is er bij het gemaal Caspargauw in Cothen ook al zo'n vistrap te vinden. Deze reguliere vispassage is bedoeld om vissen vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal naar de hoger gelegen sloten te laten zwemmen. Op deze manier kunnen de vissen van voedselrijk diep water naar rustig ondiep water zwemmen. Andersom kunnen grote volwassen vissen vanuit de hoger gelegen rustige sloten naar het Amsterdam-Rijnkanaal zwemmen.

De aanleg van deze vistrap in Cothen is een belangrijke ecologische maatregel. Door deze vispassage zal zowel de visstand in het Amsterdam-Rijnkanaal als in de sloten verbeteren. Tevens heeft dit een positieve invloed op de waterkwaliteit. Bij het gemaal Smidsdijk bevinden zich zelfs alle drie de varianten om het grote hoogteverschil te overwinnen. Hieronder vind je de uitleg van de drie modellen van een vistrap.

Copyright 1993 W. de Wit

Deze reguliere vispassage bestaat uit een metalen bak met schotten en openingen waar de vissen doorheen kunnen zwemmen.

Doordat de openingen onder water liggen onstaat er een constante niet te harde waterstroming. Tevens zijn de openingen in een zigzag patroon opgesteld. Op deze manier onstaan er rustplaatsen voor de vissen zodat deze stroomopwaarts kunnen zwemmen.

De bodem die met stenen is bedekt loopt ook langzaam omhoog. Op deze manier kunnen ook bodemvissen en kruipende waterdieren de stuw passeren.

Copyright 2010 W. de Wit

Deze De Wit sluis-vispassage is uitermate geschikt om op een goedkope manier een groot hoogteverschil te overbruggen. Een schuif is altijd helemaal open terwijl de andere schijf nagenoeg dicht zit. Doordat één schuif bijna dicht zit onstaat er een een kleine waterstroom die als lokstroom werkt voor de vissen.

Op deze manier worden de vissen de buis in gelokt. Om het kwartier gaan de schuiven afwisselend open en dicht. De schuif stroomafwaarts zal bijna dichtgaan, terwijl de schuif stroomopwaarts open gaat. Op deze manier zwemt de vis tegen de stroom in omhoog. Deze cyclus herhaalt zich elke 15 minuten. Andersom kunnen vissen ook weer terug naar de lager gelegen wateren.

Een V-vormige bekkentrap is een vistrap die als volgt werkt. Er zijn een aantal betonnen wanden dwars in het water geplaatst die aan de bovenzijden een V-vorm hebben. In het midden zit dan een soort van doorstroom ruimte.

De vissen kunnen op deze manier een hoogteverschil overwinnen. Dit kan zowel tegen de stroom in als met de stroom mee. Elke bekkentrap overwint een hoogteverschil van ongeveer 5 cm.